332 IN DE WARANDE - DEEL 1

Hippolyte Boulenger (1871). De Sint-Hubertusmis. Brussel - Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Foto: J. Geleyns - Art Photography.
Hippolyte Boulenger (1871). De Sint-Hubertusmis. Brussel - Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Foto: J. Geleyns - Art Photography.

ROND DE SINT-HUBERTUSKAPEL

Thea-Warrior

 

Hoe doet Paul Colin het? In 1934 uit deze kunstkenner vrij pertinent dat Hippolyte Boulenger in en door zijn schilderijen de passies die zijn hart bewegen, weet te onthullen. Op zich een pittige, kwetsbare stellingname. Hoe bewijst Colin dat dit zo is? Eigenlijk niet! Hoewel... een schilderij kan wel degelijk verlatenheid, dreiging en verlangen uitdrukken. Bedoelt Colin dat? Op zich vind ik het een moeilijke kwestie, immers in eerste instantie roept het onderwerp van een schilderij bij mij - als ik daarvoor de tijd neem - herinneringen en associaties op. Via een schilderij kàn ik bij de emoties of gevoelens van de schilder komen; ik kan ze aanvoelen... maar mensen die dit niet kunnen, zullen mijn waarnemingen al gauw als 'gefantaseerd' afdoen. Dat is best lastig. Misschien kan Paul Colin de passies van de schilder eveneens aanvoelen. 

 

Hij roemt de superbe werken uit de laatste levensjaren van Hippolyte. Hij benoemt hun intrinsieke kwaliteit waarbij de schildervaardigheden volgens hem zowel teruggrijpen op alsook uitstijgen boven het in de voorgaande jaren verworven vakmanschap. Verder stelt hij dat Hippolyte het stadium van analyse en beschrijving voorbij is en in elk schilderij de achterliggende emotie poogt uit te drukken. Nogmaals geen idee hoe hij dit precies bedoelt of waarneemt, maar via de optische illusies is het Hippolyte zelf die meer over het achterliggende verhaal vertelt. Hij onthult als het ware zijn eigen associaties: waaraan het landschap hem herinnert of waarmee hij het verbindt. De optische illusies zijn daadwerkelijk een uitgebreide studie waard. Wat is wanneer gemaakt en onder welke omstandigheden? Op zijn minst komen daar prachtige verhalen uit voort.

 

Maar goed, nadat ik op zaterdag 16 oktober 2021 's ochtends in Tervuren - voor het maken van de frontale foto's van de schilderijen - over de tentoonstelling 'Het pleinairisme in de 19e eeuw' ben gerend, zijn mijn man en ik weer vrij om te gaan en te staan. Rondwandelen in de contreien die Hippolyte en de andere schilders van de School van Tervuren zo geïnspireerd hebben trekt me; ik ben benieuwd hoe de natuur en omgeving op mij overkomt. Als eerste trekt 'De Warande', het Park van Tervuren, dat ooit het aan hertogen voorbehouden jachtgebied is geweest. Het Toeristenbureau heeft een duidelijk kaart geleverd: Park van Tervuren - royaal in 't groen. Mijn echtgenoot ziet wandelen helemaal zitten.

Vanaf de Markt lopen we via de School van Tervurendreef tegen het Park aan. Aan onze rechterhand trekt de hoefijzervormig gebouwde Panquinkazerne mijn aandacht. Al die paarden die hier gelopen hebben, en die de tegenwoordige mens niet meer vergezellen... het maakt me wat triest. Voor de prachtige gebouwen wordt een nieuwe bestemming gezocht, waarschijnlijk zullen het appartementen worden. Middels zijn werk in de voormalige paardenstoeterij heeft schilder Joseph Coosemans hier een deel van zijn jongensdromen waargemaakt.

 

 

Even later staan we bij de Sint-Hubertuskapel. Het is een beschermd monument. Volgens een informatiebordje is de kapel in opdracht van de aartshertogen Albrecht en Isabella opgericht door een zekere W. Coeberger. De kapel staat op de plek waar volgens de legende de Heilige Hubertus in 727 is overleden.

Even aandacht voor deze legende! Pastoor-deken J.-E. Davidts (1965) van de Sint-Jan-Evangelistkerk vertelt in het kader van de geschiedenis van de Sint-Janskerken dat in de 'Prima Vita Hugberti', geschreven tussen 743-750 door een leerling van de heilige, wordt vermeld dat Hubertus rond 665 is geboren en in 705 de heilige Lambertus is opgevolgd als bisschop van Maastricht, en dat hij diens werk heeft voorgezet door de prediking van het evangelie en de uitroeiing van de afgodendienst in onze gewesten. 

Tijdens een visvangst zou Hubertus door een van zijn knechten een kwetsuur hebben opgelopen. Terwijl ze palen in de Maas drijven om hun netten aan vast te maken, slaat de knecht met een hamer op hand van Hubertus. De latere heilige weet hierna in Leuven nog een kerk te wijden, waarschijnlijk de Sint-Lambertuskerk te Heverlee, maar tijdens de plechtigheid wordt hij al onpasselijk en moet hij enkele stonden zijn gebeden onderbreken. Toch preekt hij nog het evangelie voor het volk, woont hij het feestmaal nog bij en deelt hij het gewijde brood nog uit aan de gelovigen.

Van Leuven vertrekt hij met een boot tot Leefdaal, waar hij door zware koorts wordt overvallen en moet blijven rusten. Zijn rust wordt onderbroken doordat hij een onder zijn dienaren ontstane twist moet bijleggen. Daarna rijdt hij te paard naar Fura/ Vure waar hij een mansio heeft om daar enige tijd te rusten en te herstellen. Eerst rijdt hij echter naar het bedehuis dat aldaar op de hoogte is gelegen om er de altaarsteen te kussen en het credo te bidden. Pas daarna gaat hij naar zijn woonst. Gedurende zes dagen blijft hij te bed. Op 30 mei 727 sterft hij.

Zijn lichaam wordt - waarschijnlijk gebalsemd - overgebracht naar Luik alwaar het in de Sint-Pietersbasiliek wordt begraven.

Volgens de overlevering worden zijn ingewanden in een loden kistje begraven in de kamer waarin hij is gestorven. Als de christelijke gemeenschap van Vure verneemt van de verheffing van Bisschop Hubertus tot Heilige bouwen ze in 743 een kapel op de plaats waar hij is gestorven; de Sint-Hubertuskapel.

 

Even wat commentaar; die uitroeiing van de afgodendienst vind ik niet alles, want daarin hebben rituelen gezeten die tot diepgang en inzicht in het leven en de dood leiden. Jammer dat deze destijds niet onderzocht konden worden. De opstelling was absoluut 'tegen', dus de openheid en interesse voor het doen en laten van de ander was zo ongeveer nul.

De handkwetsuur van Hubertus is beslist per ongeluk toegebracht; palen in een rivierbodem drijven is een zwaar karwei en een ongeluk zit in een klein hoekje. Op zich lijkt het beter de hamer te hanteren dan de paal in de natte ondergrond rechtop te houden. De fysiek sterkste zal wel geslagen hebben.

Of de plaatsbepaling van Fura met Tervuren klopt!? Het is de vraag. Leuven en Leefdaal liggen natuurlijk wel in de buurt.  Voeren oostelijk van de Maas en zuidelijk van Maastricht ligt wel wat uit de richting. Wat de mansio in Fura betreft, de wonderschone Floribanne - echtgenote van Hubertus - zou uit Fura komen. Hubert Hendriks (2021) schrijft dat haar vader Bertrand vooraanstaande adellijke landerijen rondom Leuven bezit, onder andere bezit en lenen nabij Maastricht en Luik. Daaronder niet te vergeten een prachtig bos- en landbouwgebied: het graafschap Lohegau met de Villa Fura. Als Hubertus en Floribanne huwen heerst in dit gebied relatieve rust. Mogelijk is Villa Fura hun echtelijke woning. 

Het bedehuis waar Hubertus bidt, is natuurlijk niet de Sint-Hubertuskapel maar de Sint-Jan-de-Doperkerk die wat hogerop in Tervuren heeft gestaan. In de tijd is deze kerk aan de stichting van de Sint-Jan-Evangelistkerk voorafgegaan. Een cruciaal gegeven voor pastoor-deken Davidts die het ontstaan van de parochie en de kerken van Tervuren op een historische tijdlijn wil plaatsen. 

Davidts vertelt verder dat op 24 november 1599, net na hun blijde intrede te Brussel, de aartshertogen Albert en Isabella met hun gevolg naar Vure komen. De oude hofkapel Sint-Hubertus is op dat moment zo bouwvallig dat het besluit valt haar te laten opruimen en te vervangen door een nieuw naar ontwerp door - inderdaad - Wenceslas Couberger. In 1617 is de nieuwe kapel afgewerkt en wordt zij door de aartsbisschop van Mechelen, Mathias Hovius, gewijd in aanwezigheid van de Hertogen en al de groten van het Staatsbestuur.

Of de adellijken hebben geweten van 'het Kruis'? Ik denk het.

 

Onkundig van de geschiedenis en legende komt het als ik bij de Sint-Hubertuskapel sta vreemd op me over dat enkel dit gebouw resteert van het grote, versterkte kasteel dat ooit in deze hoek van het Park heeft gestaan. Helemaal vreemd vind ik het dat de kapel losstaand naast het kasteel blijkt te zijn opgetrokken. Ik weet dat Hippolyte Boulenger enkele studies van de kapel heeft gemaakt, en dat hij op zijn beroemde schilderij 'De Sint-Hubertusmis' uit 1871 uiteindelijk niet deze kapel maar de Sint-Pauluskerk van Vossem heeft afgebeeld. Wynants (in De Vilder en Wynants, 2000) gaat ervan uit dat Hippolyte vanwege het contrast met de bruinrode, roestige herfstkleuren met opzet de witgekalkte toren van Vossem heeft gekozen. Met mijn wichelroede wandel ik rond de kleine kapel: 'Hee, dit is speciaal!'

Er lopen twee Energielijnen door de kapel die elkaar in de kapel kruisen. Ze gaan door de hoeken van de voorkant van de  kapel. Ik wandel rond om foto's in de lengte van de energielijnen te maken. Meerdere gedachten spelen: 'Is het kerkje daarom gewijd aan Sint-Hubertus? Vanwege dit Energielijnenkruis? Komt deze Kruising terug in 'Het Kruis' dat Sint-Hubertus volgens de bekende legende tussen de geweitakken van het hert heeft gezien!? Betreft het geheimtaal van ingewijden? Een Kruis van Liefde? Het voelt aan alsof de X van Boven, van de sterrenbeelden in de kosmos, wordt verbonden met de van Beneden, van de aardse windrichtingen... zo boven zo beneden... bestaat er een verbinding tussen Boven en Beneden?'

 

Destijds zullen de adellijke Albrecht en Isabella wel van 'het Kruis' hebben geweten. Maar daar en dan kan ik op 16 oktober 2021 in Tervuren mijn idee over het bestaan van een verticale energielijn niet checken want de kapel is gesloten.

 

Bronnen

- Afbeelding De Sint-Hubertusmis. Hippolyte Boulenger (1871). De Sint-Hubertusmis. 114 x 134 cm. Publiek domein. Brussel: Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Foto: J. Geleyns - Art Photography.

Op 20 april 2022 van https://www.fine-arts-museum.be/nl/de-collectie/hippolyte-boulenger-de-sint-hubertusmis

- Colin, P (1934). Hippolyte Boulenger. Bruxelles: Novelle Société d'Éditions.

- Davidts, J.-E. (1965). Geschiedenis van de Parochie TERVUREN en de SINT-JANSKERKEN. Mechliniae: P. Theeuws.

- De Vilder, H. en Wynants, M. (2000). De School van Tervuren. Tervuren: V.Z.W. De Vrienden van de School van Tervuren.

- Hendriks, H.C.W. (2021). HUBERTUS zijn leven ten tijde van de Merovingen. Nijmegen: info@stichtingvlegel.nl

 

---> 333 IN DE WARANDE - DEEL 2 - De Burcht - als de Tijden keren

---> LIEFDE 2022 IDO Inhoud

---> QUEESTE

---> HOME