IN HET MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN
Thea-Warrior
Prompt half elf gaan we door de deur van het Musée des Beaux-Arts. Omdat corona nog steeds de baas is, mogen we dit wonderschone museum maar een uur bezoeken. Toch voelt de toegangsprijs van 2,10 euro per persoon aan als een koopje. Het enorme gebouw uit 1928 is door de Belgische Victor Horta in de vorm van een schildpad ontworpen. De opvallend hoge zalen dragen romantische maar kwetsbare glazen overkappingen. We lijken de enige bezoekers... wel héél erg rustig voor het personeel. Naast de eerste verrassing en verbazing is er ook teleurstelling; de schilderijen van Robert Campin, Rogier van der Weyden en Jan van Eyck bevinden zich in het depot!
Om het goed te maken heeft Louis Gallait een eigen zaal. Bij de ingang daarvan wordt hij geroemd vanwege zijn bijdrage aan het consolideren van de Belgische nationaliteit. Door zijn historische schilderijen heeft hij de jonge natie uit 1830 de gewenste identificatiemodellen geleverd. Twee enorme doeken hangen tegenover elkaar: 'De Abdicatie van Karel de Vijfde' uit 1841 en 'De Pest van Doornik' uit 1882. Mijn aandacht gaat natuurlijk uit naar 'De Pest'. Ondanks het miserabele onderwerp is het schilderij warm en vol leven; vol drama. De gedekte kleuren weten met de licht-donker-contrasten een intieme sfeer te creëren. De decennia-durende gedegen voorbereiding door Louis Gallait culmineert in het eindresultaat. Staand als gekruisigd spat 'mijn cantor' van het doek... 'O God, help ons toch!'
Daar zijn ze: gezocht en gevonden 'mijn' Louis Gallait en 'mijn Ailbertus d'Antoing'. Via de inspiratie van Louis Gallait loopt Ailbertus voorop in de processie, zelfs voor bisschop Radboud II die met zijn bisschopsstaf direct achter hem loopt. Blijdschap zingt door me heen. Enkele seconden ben ik wat stout want met het verplichte mondkapje in mijn hand laat ik me door mijn man bij het schilderij fotograferen. In de zaal hangen meer schilderijen van de hand van Louis. Portretten van geliefde familie en vrienden, maar geen enkel spoor van 'De Schattingpenning van de Keizer' of 'Christus geneest de blindgeborene'.
We wandelen door de overige zalen en langs de expositie 'La Folle danseuse ou les Soucis domestique'/ 'Het zotte geweld of huiselijke zorgen'. De ons aangereikte hand-out vertelt dat deze tentoonstelling is gebaseerd op de prent 'De parabel van de wijze maagden' ontworpen door Pieter Breughel de Oude. Op deze prent worden de ploeterende vrouwen in de hemel door Christus ontvangen, de dansende vrouwen echter niet. Het is duidelijk welke vooroordelen het gedrag van vrouwen in de zestiende eeuw - en ook nu nog! - proberen te bepalen. Hm, eerlijk gezegd denk ik dat in enkel drank en dansen weinig zielengroei zal zitten.
Ik voel dat ik niet veel aandacht voor de tentoonstelling kan opbrengen terwijl deze in het kader van bewustwording beslist
belangrijk is. Ben gewoon moe van alle indrukken die ik reeds heb opgedaan. Verder is het bewustzijn 'nu een vrouw... straks een man' helend voor mezelf, en ook de gedachte dat de hemel zeer vergevingsgezind is, immers telkens nieuwe kansen!
Het is tijd om los te laten. In de Rue de l'Enclos Saint-Martin staan we buiten, schuin tegenover het museum, stil bij een prachtig huis met een enorme stenen plattegrond van de Abdij van Sint-Maarten aan de zijmuur. Het is de intrigerende abdij die Odo van Doornik, goede bekende van Ailbertus d'Antoing, in 1092 nieuw leven heeft ingeblazen. Links daarachter bevindt zich de siertuin van het Hôtel de Ville... de oude pandhof van het klooster. Nabij de grote linde geven we ons op het gras naast de gerestaureerde pandhofgang een half uur over aan het beoefenen van de tai chi-vorm; even goed aarden.
Bronnen
- Hand-out tentoonstelling 'Het zotte geweld of huiselijke zorgen' 03.04.21-12.09-21. Tournai: Musée des Beaux-Arts.
---> 266 NAAR EN IN DE SAINT-PIAT - Een Beetje Moe