SANTE MACHON - AARTSENGEL ZADKIËL
Thea-Warrior
Is het nu tijd om terug te keren naar het Bisschopsplein in Doornik? Nee, nee, nee; bijna, bijna... er zijn nog een paar losse eindjes en een verrassing.
Dinsdagavond 6 januari 2004 drum ik voor drie kennissen. Mijn reisvraag luidt: Ik wil de Ceiba in Palin bedanken en kijken of ik via de vulkaan San Pedro op de weg naar de poort kan komen, tenslotte heb ik nu de sleutel... en zo mogelijk wil nog reizen bij de grote boom in Yaxchilan.
Als ik de Spirits aanroep, zie ik Adelaar in het Oosten, Jaguar in het Zuiden en dan ben ik ik-Jaguar. In het Westen zie ik een zeer grote Raaf en ver weg zijn er lichten te zien... alsof het vliegtuigen zijn. In het Noorden zie ik Eland en Engelen, dat wil zeggen vele hoofden met vleugels. Heb ik dat in het Westen ook gezien? In de Kosmos benoem ik de Zon en de Maan, en opnieuw zijn daar Engelen. Moeder Aarde roep ik aan en in het Midden is veel Licht.
Ik drum op het woord 'Spirits' en onmiddellijk daarna op 'Vrede', een enkele keer op 'La Paz', maar gedurende de reis blijf ik op 'Vrede' drummen.
Heel helder vertrek ik-als-Geest naar Palin, ik zoef over de oceaan en land op de kerktrappen. Ik-als-Geest focus op de zuidelijke ingang van de Ceiba, en dan zoek ik-als-Geest weer tussen tafelpoten, krukjes en menselijke benen naar de ingang. Even draal ik-Geest-Thea daar, ik ervaar mezelf gewoon als Thea en dan ga ik-Thea-Geest een goudkleurige cirkelvormige buis in... ik ga er heel rustig doorheen.
De buis eindigt in het Heelal en daar is mijn gids Mendoz(a) weer. Hij ontvangt mij rustig en vriendelijk.
Ik vertel dat ik naar Don Julian ben geweest en dat ik mij sindsdien heel schoon voel. Mendoz(a) bevestig dit: "Ja... je zult je wel zuiver voelen, dat was ook de bedoeling, óók voor Het Verhaal van de Steen."
Ik kijk even wat rond en zeg dan dat ik graag het pad bij de vulkaan San Pedro wil opgaan. Mendoz(a) stemt glimlachend in: "Ja, je kent de ingang nu tenslotte al."
Vanuit mijn hoge standplaats zie ik de vulkaan en ik zoef naar het rechteroog in de schedel. Daar is het slurpende grijszwarte gat weer...
Rechts van mij, in de vulkaan, is de oudere man weer bezig in zijn kamer. Ik zie zijn gezicht niet, maar het is een gebruinde man. Hij draagt nog steeds de zwartkatoenen kleding en ziet er nog steeds Chineesachtig uit.
Er staan rood-teakhouten meubelen: een tafel en twee stoelen. Links staat een Chineesachtige kast met een grote ijzeren cirkel rond het slot. De man is met papieren in de weer geweest en is alles aan het opruimen, daarom loopt hij heen en weer.
Dan loop ik opeens tussen de vrouwen op het pad. Hun platte hoedjes lijken nu wel gedraaide lichte doeken om iets op te dragen en dan staan we met de groep voor de gesloten poort. Ik zeg: "In Naam van God open de poort."
De dubbele deuren zwaaien open en ik pak een van de deuren vast, hetgeen behoorlijk veel kracht kost, en houd hem open: "Ga voor, ga door, ga voor!"
Dit zeg ik tegen de vrouwen en daardoor kunnen zij de ruimte erachter betreden. We zijn inderdaad in de Hemel: het is de Vijfde tot en met Zevende Hemel.
Dan word ik me bewust van Engelen. Zijn het hoofden met vleugels? In mijn hoofd buitelt kennis van Machten en Krachten en Cherubijntjes. Ik denk aan wat ik allemaal gelezen heb over hemelen en engelen en weet niet meer precies wat, waardoor ik helemaal verward raak door het denken. Ik denk: 'In de Vijfde tot Zevende Hemel zijn toch Machten en Krachten... zie ik die nu of niet?'
Door mijn verwarring merk ik dat ik moeilijk kan waarnemen. Iets in mij wil als het ware Machten en Krachten zien, waardoor ik maar moeilijk kan zien wat er echt is! Er zijn Engelen voel ik... ik ben me gewaar dat er geluiden zijn, maar ik kan de geluiden niet bewust op woorden herleiden: 'Wat is de taak van de Machten en de Krachten?'
De taak van de aanwezige Engelen lijkt in elk geval Gods lof te zingen en hem eer en glorie te betuigen.
Terwijl ik-Thea daar sta, is het even net of ik tegen de kledingplooien van een héél grote Engel aansta. Links boven mijn hoofd is een witte singel die rond de taille van deze Engel zit.
Dan komt er een Engel op me toegevlogen met wijd uitgespreide vleugels. Vaag zie ik een hoofd, maar het is veel meer een voelen. De vleugels van de Engel zijn veel breder dan mijn wijd uitgespreide armen. De vleugels voelen als fluwelen boaveren... héél zacht. Ik word een met die Engel.
Mijn hoofd blijft mijn hoofd, en mijn armen worden vleugels. Verdwijnt de rest van mijn lichaam? Ik denk erover en kan het niet bepalen... ik kan niet goed bepalen hoe ik-de-Engel eruitzie. Maar gevoeld heb ik de vereniging met haar vleugels met mijn armen héél goed, en ook die samensmelting van haar hoofd met mijn hoofd: een intens zachte ervaring!
Dan zie ik in de verte heel hoog de vrouwen lopen naar een hogere ruimte. Ik zie geen echte weg, maar het is alsof ze op een weg lopen. De vrouwen betreden via een cirkelvormige ingang de ruimte die is gevuld met stralend, goudgeel licht... daar is God!
Een stem maakt me duidelijk dat ik met de mij nu gegeven kracht, ter meerdere eer en glorie van God, mijn/ het boek kan schrijven. Ik vraag me opnieuw af of het nu wel of niet met de kracht van de Machten en de Krachten is.
Ik-Engel zing God in elk geval lof en eer toe. Ik ben tegelijkertijd daar ik-Engel en op zolder ik-Thea-op-zolder. Al drummend, op mijn drum!, bid ik-Thea-op-zolder het volledige Onze Vader als eerbetuiging aan God: 'Onze Vader, die in de Hemel zijt, uw Naam wordt geheiligd, Uw Rijk kome, Uw Wil geschiede op Aarde zoals in de Hemel, geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze zonden zoals wij anderen hun zonden vergeven en leidt ons niet in bekoring maar verlos van het Kwade, Amen.'
Even denk ik-Thea aan mijn gedrag toen ik me in Bethel zo besodemieterd voelde, dat ik toen de mensen (de vrouw, maar eigenlijk ook de mensen buiten) die het kwaad met mij meenden, vervloekte. Gelukkig ben ik niet ziek geworden... dus mijn vloek (dat als ik ziek werd ik ervoor zou zorgen dat zij ook ziek werden) hoefde ik niet uit te voeren.
Ik voel me een gewaarschuwd mens; het Kwaad ligt op de loer om me te verleiden en ik vraag vergeving voor mijn gedrag. Dan ben ik me weer bewust een zingende Engel te zijn. Ben ik een van de Machten en Krachten? Is het de kracht van een Cherubijntje?
Opeen denk ik aan de boom in Yaxchilan. Vanuit deze hemel kan ik de boom zien, maar dan zegt een stem: "Dat is voor een volgende reis... neem deze kracht, de kracht van vandaag mee om het boek te voltooien."
Dan is de reis afgelopen.
Terug op zolder bij de drie andere reizigers realiseer ik me dat op de kerk van Palin vele cherubijntjes staan afgebeeld... precies tegenover de Ceiba.
Als de bezoekers zijn vertrokken, bestudeer ik mijn engelenboeken en -kaarten: de Vijfde tot Zevende Hemel is de hoogste triade van de Hemelen. Gekke plaats eigenlijk: de Vijfde tot Zevende Hemel. In de Vijfde Hemel wonen de Heerschappijen. De Machten en Krachten wonen hoger. Ik denk dat mijn onvolledige kennis van Machten en Krachten met mij op de loop ging, waardoor ik minder goed kon ervaren. Volgens mij ben ik in de Vijfde Hemel gebleven. En wie is daar de aanvoerder? Jawel, Sinte Machon - Ma'on - ofwel Zadkiël! Blijkbaar heeft Don Julian deze Aartsengel voor mij aangeroepen.
Nadat ik 's avonds 6 januari 2004 dit reisverhaal heb uitgetikt, ben ik ervan onder de indruk. Hoog in mijn energie ben ik midden in de nacht nog wakker. Om mijn zinnen te verzetten stap ik uit bed.
Bronnen
- Zadkiël. Van de Passe de Oudere, Chrispijn (tussen 1590 en 1637). Public domain, via Wikimedia Commons. Foto van een ets: Aartsengel Zadkiël met kruis en zwaard. Op de achtergrond 'Abraham en Isaac' en 'De Kruisiging van Jezus'.
Op 9 maart 2021 van https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Set_of_Archangels_-_Zadkiel.jpg
Linken
- Aartsengel Zadkiël ---> Chrispijn van de Passe the Elder, Wikimedia Commons