EERLIJKHEID
Thea-Warrior
Van de verhalen over de profeten Amos en Ionas weer terug naar Panjachel in Guatemala: naar de paradijsachtige tuin van Rancho Grande Inn. Terwijl Aad aan de rand van het zwembad gaat zonnen, noteer ik in mijn rode reisdagboekje mijn reis in de kerk van Santa Catarina.
Terwijl ik over het einde van de reis bij de Poort op het Pad schrijf, bedenk ik dat ik Delia van het restaurant kan vragen wat 'key' in het Spaans is. Op datzelfde moment loopt Delia achter me langs met een rammelende sleutelbos in haar schortzak.
Even verbaasd over de samenloop van omstandigheden spring ik op om het haar te vragen. Ik wijs naar de schortzak op haar buik, maar ze begrijpt me niet. Dan steek ik brutaal mijn hand erin en haal de sleutelbos eruit. Ik houd een sleutel in de hoogte en vraag: Que?? Nombre??
Delia kijkt mij aan en zegt: Jahweh.
Ik kijk haar verbouwereerd aan: Heb ik dat ooit eerder gehoord? Heeft mijn zoon dat ooit gezegd? Misschien, in elk geval wist ik het vanmiddag in de reis bij de poort honderd procent zeker niet en ook daarna niet.
Delia schrijft 'llave' in mijn dagboekje en de uitspraak 'jave' of 'yave'. Dan heft ze haar handen - naast haar hoofd - omhoog in het gebaar van aanbidding van God en zegt 'Jahweh', en beduidt dat het woord voor 'sleutel' op dezelfde manier wordt uitgesproken als het woord voor 'God'.
Van binnen jubel ik, wat een geweldige ontknoping. Opgewonden blij vertel ik Delia met wat tekeningen over onze reis naar San Pedro gisteren en van mijn reis van vandaag in Santa Catarina. Ik heb het idee dat ze het begrijpt, maar dan gaat ze weer aan het werk. Jahweh, God, is de sleutel! God is het toverwoord. Jahweh, is dat het Hebreeuwse woord voor God?
Via San Pedro kom ik dus zo bij God! Zó kan het wel weer, ik vind het supergeweldig; de poort leek ook al de toegang tot de hemel, de hemelpoort, tja, en San Pedro is de bewaker van de hemelpoort.
Aan de zwembadrand wordt de rust verstoord: Gloria, een familielid van Delia, komt op ons toe. Al lopend gebaart ze een foto van ons te willen maken. Ietwat overvallen, poseren wij: elkaar aankijkend. Het blijk een polaroidcamera te zijn en Gloria schenkt ons de foto. Ze komt erbij zitten en dan wordt er een goed uur Amerikaans geoefend; want dat wil ze graag. Omdat ze vertelt hoe duur het negatief is en dat het haar laatste is, vraag ik me af of ze de foto voor geld heeft gemaakt.
Een jongere vrouw, ene Marguerite, komt snel aangelopen en overrompelt ons met joviaal gedrag, dus hebben we reeds bananenbrood in onze handen - ze laat het vallen - voordat ik in de gaten heb dat het verkoop is. Het voelt niet goed het terug te geven, want ik heb geleerd dat als ik iets in handen neem, dat ik het dan koop, zeker als het voedsel is, maar ons geld is op. Marguerite vertrekt en Gloria belooft dat ze als vriendin bij het avondeten wat voor ons op haar gitaar wil spelen.
Toch is het gedaan met de rust. Aad en ik besluiten geld te gaan halen in het centrum. We worden gewaarschuwd om het niet te doen; het is niet veilig om met zijn tweeën alleen de drukke hoofdstraat Calle Santander in te gaan. Natuurlijk gaan we wel, maar toch voelen we ons opeens wel onveilig. Om mij te beschermen gaat Aad aan de andere kant van de weg lopen; een mogelijke overvaller verwacht waarschijnlijk dat hij het geld op zak heeft. Zó zullen ze mij waarschijnlijk met rust laten. Als ik erop terugkijk, is het bizar gedrag, en toch... we zijn beslist bang geworden.
Na wat geld gescoord te hebben, gaan we - met vouchers - bij Delia in het restaurant dineren. Gloria zingt de sterren van de hemel. Het lijkt erop dat ze hier vaker zingt. Ze komt niet rond om een bijdrage te vragen. Niemand van de gasten lijkt geld te geven, dus ik doe het ook niet. We wisselen wel adressen uit. Ondertussen wordt Aad nerveus omdat we na morgen, vanuit Chichicastenango, zelfstandig naar Mexico reizen. Vanuit Nederland kon dit niet geregeld worden en dus bezitten we hiervoor geen transfervouchers: terug naar Calle Santander.
In het internetcafé ontdek ik globaal dat we via Hueheutenango en La Mesilla, richting San Christobal de las Casas moeten reizen, en dan ergens rechtsaf richting Ocosingo naar Palenque. Het zijn echter vele kilometers en gezien de slechte staat van de slingerende wegen, waarmee ik nu bekend ben, word ik zenuwachtig. We verkennen het stadje en gaan hogerop naar de kerk van Sint-Franciscus. Moeders en kinderen zitten voor hun huizen: de liefde is zichtbaar. In de kerk siert een gebed van Sint-Franciscus van Assisi de muur. Ik begrijp wat er staat...
GEBED VOOR DE VREDE
Heer, maak mij tot instrument van uw vrede.
Laat mij liefde zaaien, waar haat is.
Laat mij sorry zeggen, waar letsel is.
Laat mij geloof brengen, waar twijfel is.
Laat mij licht brengen, waar schaduw is.
Laat mij vreugde brengen, waar verdriet is.
Laat mij nederig zijn, waar trots is.
O GODDELIJKE MEESTER!
Schenk me dat ik niet probeer te worden vertroost,
maar dat ik troost.
Dat ik niet probeer bemind te worden, maar lief heb.
Dat ik niet probeer om begrepen te worden,
maar anderen probeer te begrijpen
Omdat geven is hoe we ontvangen,
vergeving is hoe u ons vergeeft,
En door in U te sterven,
worden we geboren voor het eeuwige leven.
Sint Franciscus van Assisi.
Op het kerkplein staat een kerstboom. In de ster op de top lijken twee geweertjes gebroken te worden. Geweld, daar hebben de hier levende mensen zeker mee te maken.
Voor mij wordt het een doorwaakte nacht naast een slapende Aad; denken dat voor alles gezorgd zal worden op deze reis helpt me niet meer: wat vertrouwen betreft, heb ik nog wat te leren. Nadenkend over 'de bedelaar' ben ik ervan overtuigd dat hij niemand anders is geweest dan Sint-Petrus, rennend voor zijn leven aan het eind van zijn leven. Beelden uit een andere tijd en een heel ander deel van de wereld. Zijn crèmekleurige kleding was trouwens geen echte kleding, maar een lange in elkaar gekreukte strook stof, die om zijn lichaam was gewikkeld en waarvan de uiteinden achter hem aan zwierden.
Wat het rode reisboekje betreft, dat heb ik het weggegooid. Jaren nadat ik de aantekeningen had uitgetypt. Waarom? Wel, in het verhaal dat ik thuis uittikte, liet ik het afwimpelen van de twee kinderen in Santa Catharina weg omdat ik me daarvoor nog steeds geneerde, maar in het reisboekje stond de waarheid. Jaren later, als ik het boekje met de reisaantekeningen weer zie, wil ik niet dat iemand ooit over mijn stupiditeit kan lezen, dus gooi ik het weg. De jongen noem ik in de uitgetikte versie zelfs een bedelaar, wat niet geheel waar is; hij houdt bevend een hand op, maar heeft in de andere hand wel kleine spullen. Het is mijn eigen schuld dat ik de geschreven woorden van Delia niet meer kan laten zien.
Waarom ik er nu op Levendweb dan toch over schrijf? Ach, ondertussen heb ik ontdekt dat achter de Hemelpoort eerlijkheid geldt, en dus kan ik dat maar beter oefenen hier op Aarde. Mensen zijn zwak, mensen maken fouten. Het is belangrijk fouten te erkennen en om vergeving te vragen. Ondertussen heb ik dat in zijn algemeenheid in deze kwestie allang gedaan.
Ben ik nu klaar met de omweg naar Guatemala? Tenslotte heb ik nu verteld over de Sleutel van de Hemelpoort: Jahweh.
In de komende dagen - ons reisprogramma 'Elmundo Maya' duurt inclusief de vliegreizen maar acht dagen - zal ik niet meer in de Andere Werelden reizen, maar er gebeuren nog een paar dingen waarover ik wel wil vertellen, onder andere dat ik me nog een keer misdraag. Ik zal proberen het kort te houden, maar de Cathédrale Notre-Dame van Tournai en de profeten in het roosvenster aldaar moeten nog even wachten.
O, wat de uitspraak van Jahweh betreft: zonder klank vorm je de letters LJ met je tong in de mond, die niet-klank laat je overgaan in een met klank uitgesproken A. Direct daarna vorm je zonder klank de letter W met je mond en die niet-klank laat je overgaan in een met zachte klank uitgesproken E.
Wat je dan in zijn geheel hoort, zijn als Zuchten in het Heelal. Zuchten die héél ver reiken.