DE ZUIDMUUR VAN DE ZUIDERZIJBEUK
Thea-Warrior
Gevonden! Hier zijn de 'stralende' Romaanse dierbasementen! Van oost naar west: twee kruislings opgestelde leeuwen, of toch draken? Dan het basement met twee naar buiten gerichte gevinde visdraken, waarbij twee griffioenen de staarten van de visdraken in het centrale deel omhoog heffen. Tussen de twee drakenstaarten komt een soort olijftak omlaag. Met de achterpoot houden de griffioenen ook nog een tak of een waaier vast. Het meest westelijke basement bestaat uit een zeemeermin met twee staarten. Elizabeth den Hartog (pg. 63) noemt haar een sirene, en vermoedt dat ze in het verleden danig is bijgewerkt. Ik ben het volkomen met haar eens. Oorspronkelijk kan het weleens een sheela na gig geweest zijn, dat wil zeggen een naakt figuurtje met een overdreven geopende vulva. Links en rechts van deze zeemeermin staat een wezentje dat Elizabeth een draak noemt. Ik vind het meer op een gans met vreemde poten lijken. De drie basementen zijn alle drie sprookjesachtig.
Wat het schip betreft, komt Elizabeth tot de conclusie dat de oostelijke sculpturen in het schip en de meer westelijk in de zuidmuur van de kerk aangebrachte dierbasementen ontstaan zijn in de periode tussen 1108 en 1123 (pg.62). Ze heeft het idee dat de brand van 1123 tot een onverwachte bouwstop heeft geleid, en stelt dat de drie dierbasementen in de zuiderzijbeuk niet op de oorspronkelijk voor hen bedoelde plek lijken te zitten. Haar hypothese luidt dat de dierbasementen vlak voor 1123 vervaardigd zijn, door de brand niet meer geplaatst worden, en pas in 1138 - als er weer aan het schip wordt gebouwd - alsnog verwerkt zijn. De beeldhouwers van de basementen zijn in het jaar 1138 allang doorgereisd, dus bezitten de kapitelen in het westelijker deel van het schip een wat andere stijl.
Met Elizabeth's boek 'Romaanse sculptuur in de abdijkerk van Rolduc' zijn plezierige uren te beleven. Het leukste lijkt me liggend op een bank in de kerk... wel zelf een kussen meenemen.
Elizabeth beschrijft de iconografie - de betekenis van de afbeeldingen - uitgebreid en raadpleegt daarbij oude boeken als de zogenaamde Physiologus (van ongeveer 200 na Christus) en Bestiaria. Bijbelteksten komen ook ruimschoots aan bod. Ik heb genoten van vragen (pg. 86) als: "Wat moet al dat kwaad in de kerk? Waarom sirenes, draken, griffioenen, leeuwen en slangen afgebeeld?"
Elizabeth verwerkt grappige verwijzingen. Onder andere naar de Apologia van Sint Bernard van Clairvaux: "Waarom al die onreine apen, woeste leeuwen, monsterlijke centauren, half-mensen, gestreepte tijgers, vechtende soldaten en jagers die op hun hoorn blazen?"
De door Elizabeth geformuleerde antwoorden variëren. Het heeft allemaal geen betekenis, want middeleeuwse handwerkslieden verheugen zich in de natuur en spelen ermee, combineren natuurlijke vormen en vervormen volgens eigen ingevingen.
Of... het is kwaadafweer; de afgebeelde figuren zijn niet bedoeld voor clerus, kerkgangers of opdrachtgevers, maar om de echte demonen af te schrikken.
Of... de sculpturen herinneren de geestelijkheid eraan dat de demonen, hoewel meestal onzichtbaar, zich schuilhouden in de donkere ruimten van de kerk om toe te slaan op een zwak moment. De sculpturen hebben de nuttige taak de kloosterling te sterken in het weerstand bieden aan bekoring.
Elizabeth beschrijft nog veel meer. Maar wat mij betreft, vertellen de drie basementen in de zuidmuur van de zuiderzijbeuk over de energielijnen in de Abdijkerk. Eigenlijk vormen ze samen een sleutel!
Ik vraag me af of Ailbertus d'Antoing, die de energielijnen heeft gekend, geweten heeft van deze basementen, immers met Embrico van Mayschoss heeft hij het grondplan van de kerk uitgezet. Heeft Embrico ervan geweten? Is het Embrico die een groep Italiaanse beeldhouwers heeft ingehuurd? In 1099 is Ailbertus vanuit Doornik naar Rome gestuurd (Ramakers, 2008). Heeft hij op die reis met deze Romaanse stijl van de Longobarden kennisgemaakt? Ook als manier om aan ingewijden over energielijnen te vertellen?
Het kan een gebruik geweest zijn om ingewijden via fabeldieren over energielijnen te vertellen. Fabeldieren en fabelwezens behoren niet tot de gewone materiële wereld en lenen zich uitstekend om over het fijn-energetische of etherische te verhalen. Mogelijk vormen ze gewoon een deel van de Lombardische of Longobardische heidense cultuur. Volgens het wereldwijde web zijn de Longobarden vanuit Scandinavië, waar de Romeinen hen reeds in het jaar 98 hebben leren kennen, langs de Elbe naar het zuiden verhuisd. Via Beieren en het huidige Oost-Europa zijn ze in de tweede helft van de zesde eeuw de Alpen overgestoken en in Midden- en Noord-Italie terechtgekomen. Pas na het jaar 600 hebben ze zich tot het katholicisme bekeerd. Hebben de Longobarden uit hun heidense tijd, of uit het ariaanse christendom waartoe ze eerst hebben behoord, de fabeldieren met hun figuurlijke betekenis bewaard?
O, wat zou ik graag de energielijnen in 'hun kerken' in Pavia, Milaan en Como - waarnaar Elizabeth den Hartog verwijst - bezoeken en mijn ideeën checken, maar ja, ik heb al een queeste.
Op zondag 3 februari 2019 is het tijd voor de lunch en een wandeling in de buitenlucht. Ik ben moe van de indrukken terwijl ik op dat moment de afbeeldingen in de kerk nog lang niet zo kan lezen als nu na de nodige studie.
Bronnen
- Afbeelding Sheela na gig. Origineel - 25 februari 2006 - van Pryderi op English Wikipedia. Link van de license:
https://commons.wikimedia.org/wiki/Commons:GNU_Free_Documentation_License,_version_1.2
- Den Hartog, E. (2008). Romaanse sculptuur in de abdijkerk van Rolduc. Kerkrade: Stichting Ailbertus Rolduc.
- Ramakers, E. (met Wolters, L.). (2008). Ailbertus- Kloosterstichter tegen wil en dank? Kerkrade: Stichting Ailbertus Rolduc.
- Sheela na gig. Op 10 oktober 2020 van https://en.wikipedia.org/wiki/Sheela_na_gig
---> 106 DE VERTICALE ENERGIEZUIL - De Geheime Dertiende in het Midden