OMHOOG UIT HET DEPOT
Thea-Warrior
Wat heb ik ervan gedroomd, dat ik het schilderij uit 1576 van 'Het Raadsel' in het echt zou zien. Na een onderbouwde aanvraag is het schilderij op 15 augustus 2019 uit het depot van Museum Het Valkhof naar boven gehaald en kreeg ik de kans het te aanschouwen. Geëmotioneerd sta ik erbij te glimmen. Voor mij is dit schilderij wat de 'Mona Lisa' (1503) voor Parijs en 'De Nachtwacht' (1642) voor Amsterdam is.
Het schilderij is weer ondergedoken, maar als in Museum Het Valkhof de klassieke collectie veranderd wordt, wordt het - als het kan - geëxposeerd. Geschilderd op een houtpaneel is het tamelijk kwetsbaar; temperatuur en vochtigheid hebben een uitzettende of krimpende invloed. Van mij mag het tentoongesteld worden in een glazen kast met klimaatbeheer, wel graag met ontspiegeld glas. In het restauratieatelier weerkaatst, jammer genoeg, de TL-verlichting op het schilderij.
Overigens in zijn artikel 'Het Raadsel van Nijmegen, één van vele' stelt G. Lemmens dat er twee schilderijen met de datum 1576 bestaan. Beide zouden dezelfde figuren en teksten bevatten. Zouden ze hetzelfde formaat hebben? Het ene kwam in 1903 via een legaat van Johan H. Graadt van Roggen in het Nijmeegs Museum terecht, het andere zou in 1956 door de gemeente Nijmegen verworven zijn. Lemmens stelt dat, gezien de gekunsteldheid van de verzen, beide schilderijen rederijkers-versies zouden kunnen zijn. Ben benieuwd!
De kleuren van de kleding op het schilderij in Museum Het Valkhof zijn magnifiek. Andere kleuren dan op de gravure uit 1698 van Abraham van Wesel; geen rood, groen en wit, maar bruinzwart-purper voor de oudste zonen, rood voor de middelste zonen en goudgeel met witte kragen voor de jongste zonen.
Het gebruik van deze kleuren associeer ik onmiddellijk met die van de Witte, Rode en Zwarte Godin: de maagd, de moeder en de oude wijze vrouw.
De ontwerpers of schilders uit 1576 bezaten zeker esoterische kennis. Met name de man in het rood, waarvan de handen niet zichtbaar zijn, intrigeert me. Hij draagt een rode muts, waarvan de top naar voren valt. Zo'n hoofddeksel wordt een Phrygische muts genoemd. Volgens een boeiende legende droeg koning Midas deze muts als eerste om zijn ezelsoren, die hij als straf van de god Apollo had gekregen, te verbergen. In de loop van de eeuwen is de Phrygische muts een symbool van de vrijheid geworden.
Het dragen van de Phrygische muts duidt erop (dit idee komt ook uit mijn onderzoek van de energielijnen in Bavay) dat de betreffende man actief oefent in het kader van initiaties van een geheim genootschap.
In dergelijke genootschappen werd/ wordt ook kennis van energielijnen en krachtplekken bewaard, en geheimgehouden totdat de leerling of student een bepaald niveau bereikt.
Om in een geheim genootschap op een hoger niveau ingewijd te worden, dient een leerling meerdere oefeningen, die een leerproces behelzen, te doorlopen. Vanuit mijn verkenning in de jaren negentig van de sjamanistische indiaanse traditie, waarin praktische oefeningen eveneens ingebed zijn, heb ik aan een aantal ervan meegedaan. Een ervan is het 'Reizen in de Andere Werelden' bij het geluid van een indianendrum: reizen - rijzen - met de geest in het fijnstoffelijk energetische en loskomen - vrij zijn - van het meer aards-materiële grofstoffelijke. Voor de goede orde: ik ben absoluut tegen het gebruik van drogerende middelen. Dergelijke initiatie-oefeningen behoren tot de ver-van-mijn-bed-show. Gewone oefeningen, bij volledig bewustzijn, kunnen al ongewoon genoeg zijn.
Blijft de vraag van welke genootschap de-man-in-het-rood met de Phrygische muts student geweest zou kunnen zijn? Ik ben lid van geen enkel, ik functioneer en schrijf op persoonlijke titel, maar tot welke broederschap behoorden de vermogende, intelligente Nijmeegse mannen die de opdracht tot het maken van dit schilderij gaven?
Grappig om te schrijven dat de-man-in-het-rood in een genootschap, in een orde met inwijdingsgraden, participeert. De geschilderde figuur is mogelijk volkomen fictief. De ontwerpers en schilders van 'Het Raadsel uit 1576 waren degenen die de esoterische kennis bezaten.
Tempeliers en Johannieters bezaten kennis van energielijnen en krachtplekken. Dat dit een feit is, leid ik af uit de plaatsen waar ze hun hospitia, versterkingen, kloosters, enz. hebben gebouwd. Bisschoppen en abten in de (nu Rooms-katholieke) kerken en kloosters wisten of weten ook dat ze opzichters of wachthouders bij krachtplekken zijn. Misschien niet allemaal en misschien wisten of weten ze niet precies wat krachtplekken inhouden of niet precies wat ermee te doen, maar kennis van het bestaan ervan in hun kerken, basilieken, kathedralen en kloosters hadden of hebben ze wel.
Los van zijn Phrygische muts schijnt de rechterarm van de-man-in-het-rood ingepakt te zijn. In het kader van een inwijding op een hoger niveau zou dit een oefening kunnen zijn: zogenaamd armen en handen niet kunnen gebruiken. Het doel? Leren hoe het is als je moet afwachten en zelfs voor de kleinste kleinigheid een ander om hulp moet vragen. Slaagt de leerling dan leidt de oefening tot bewustzijnsvergroting van wat en hoeveel mensen kunnen - we zijn regelrechte wonderen - en bevordert de oefening empathie voor degenen die iets feitelijk niet kunnen.
Of de jongeman in het geel met zijn rechterarm op de rug lid is van hetzelfde geheime genootschap? Zou kunnen; als rechtshandige enkel de linkerarm gebruiken.
---> 29 HISTORISCHE CONTEXT 1576 - DEEL 1 - Aflaten